De samenstelling van een natuurlijke kudde

Over het algemeen leven dieren solitair of in een groepsverband. Welke levensstijl een diersoort heeft, hangt af van hun overleving- en voortplantingstrategie. Solitaire dieren leven alleen en hebben alleen contact met soortgenoten voor de voortplanting. Bijvoorbeeld tijgers en andere katachtige leven op deze manier. Andere dieren hebben juist sociaal bestaan en vormen groepen met soortgenoten. Paarden zijn zulke sociale dieren en leven in kuddes of groepen.   

 

Paarden vormen niet zomaar kuddes, dit doen zij omdat er voor hen bepaalde voordelen aan zitten. Dit heeft alles te maken met de twee hoofddoelen in het leven van een paard: overleven en voortplanten. Het paard is, naast een kuddedier, ook een prooidier. Dat betekent dat hij continu op de uitkijk moet staan voor roofdieren, omdat anders zijn leven in gevaar kan zijn. Een kudde maakt het overleven een stukje makkelijker. Ten eerste geldt: hoe meer ogen en oren, hoe beter. Een roofdier kan daardoor niet alleen sneller worden opgemerkt, maar het zorgt er ook voor dat een paard veilig kan rusten en slapen. Een ander voordeel is dat het moeilijk is voor een roofdier om te focussen en een individu te pakken, als een kudde (die dicht bij elkaar blijft) op de vlucht slaat. Wat betreft de voortplanting, levert een kudde mogelijkheden die niet samenhangen met een territorium. Een paard trekt voor het vinden van voedsel veel rond. Met een kudde is het mogelijk om voort te planten tijdens het rondtrekken. Er zijn ook nadelen verbonden aan het leven in een kudde. Zo kan er sprake zijn van voedselconcurrentie en kunnen er sneller ziektes of infecties uitbreken.  

 

Maar hoe ziet zo’n paardenkudde er nou uit? Paarden leven eigenlijk in twee soort groepen: een harem (familiegroep) en een bachelorgroep. Binnen deze groepen is er een bepaalde sociale orde en hiërarchie. Een harem bestaat uit een volwassen hengst, merries en jonge nakomelingen zoals veulens en jaarlingen. De hengst is vooral bezig met het samendrijven en samenhouden van de merries. Daarom loopt de hengst meestal achteraan, om iedereen bij elkaar te houden. De hengst verdedigt ook zijn harem tegen andere hengsten, zodat zijn merries niet afgepakt zullen worden. Het kan voorkomen dat er een tweede volwassen hengst in het harem leeft, ook wel een secondant genoemd. Dit is een soort hulphengst die de haremhengst helpt bij het verdedigen van de merries. Maar de haremhengst is niet de leider van de groep, dit is de taak van een merrie. De leidende merrie wordt een alfamerrie genoemd, zij loopt voorop en zorgt voor de sociale orde binnen de groep. Vaak is dit de oudste merrie van het harem, omdat zij de meeste ervaring heeft in het leefgebied. Het hoeft niet te betekenen dat de alfamerrie elke activiteit van de groep bepaalt. Het kan ook zijn dat een ander paard een activiteit begint en de rest van de groep volgt, bijvoorbeeld bij grazen, rusten of vluchten.  

 

Zodra jonge hengsten een bedreiging gaan vormen voor de haremhengst, worden ze uit de groep gedreven. Deze hengsten sluiten zich dan aan bij een bachelorgroep. Zo’n bachelorgroep bestaat alleen uit hengsten, die zich voorbereiden op het vormen van hun eigen harem. Wanneer een hengst zijn eigen harem wilt gaan vormen, zal hij proberen om merries te veroveren van bestaande harems. Tijdens zo’n verovering kunnen er behoorlijk heftige gevechten plaatsvinden tussen de vrijgezelle hengst en de haremhengst.  

 

De grootte en samenstelling van een kudde paarden kan erg variëren. Als er ergens een grote kudde paarden leeft zie je dat er meerdere, kleinere groepen (harems of bachelorgroepen) worden gevormd. De gemiddelde grootte van deze groepen kan variëren van drie tot meer dan 12 individuen, afhankelijk van  de hoeveelheid water en voedsel dat beschikbaar is. Maar het zal van nature niet snel voorkomen dat een harem uit meer dan 20 paarden bestaat. 

Geef een reactie