Dankzij hun wintervacht kunnen paarden goed omgaan met de winterse temperaturen. Eigenaren vinden het vaak minder fijn om hun paard in de kou te laten staan, maar wat zullen de paarden doen als de keuze hebben om binnen of buiten te staan? Noorse onderzoekers zochten dit uit.
“Wintertemperaturen en weersomstandigheden veranderen de hele dag, maar dekens doen dit over het algemeen niet. Dit is een management aspect dat in strijd kan zijn met het welzijn” zei Grete H.M. Jørgensen, PhD, van het Noorse Instituut van Bio economisch onderzoek in Tjøtta. Door het aanbieden van schuilstallen in paddocks of weilanden krijgen paarden de mogelijkheid om zelf te beslissen of zij in een warmere of koudere omgeving gaan staan. Vaak biedt het schuilen voldoende bescherming tegen de kou. In twee gerelateerde onderzoeken van 16 manegepaarden en -pony’s in de winter/het vroege voorjaar, zag Jørgensen en haar team dat ongeschoren paarden zonder deken zelden extra warmte nodig hadden naast de warmte van een schuilstal. Mits de weersomstandigheden rustig en droog waren.
De onderzoekers gaven de dieren drie opties: buiten staan, in een onverwarmd deel van de schuilstal staan en in een verwarmd deel van de schuilstal staan. Over het algemeen, ongeacht de weersomstandigheden, bleven de paarden gemiddeld minstens 50% van de dag buiten, zelfs op koude en natte dagen. Op zonnige, rustige dagen bleven ze gemiddeld 88% van de tijd buiten. Maar als je gaat kijken naar de verschillende rassen, dan verschillen de percentages enorm. Kleine, warmbloed paarden bleven gemiddeld 34% van hun tijd buiten, vergeleken met de 80% voor de kleine, koudbloed paarden.
Echter hoe kouder het werd, hoe meer de paarden in de onverwarmde deel van de schuilstal gingen staan. En hoe kouder, natter en winderiger het werd, hoe meer de paarden naar het verwarmde deel van de schuilstal gingen. Dat doet vermoeden dat een onverwarmde schuilstal niet voldoende warmte biedt. De behoefte aan warmte verschilt per paard, voegt Jørgensen toe. Terwijl de gemiddelde verhouding van de tijd dat de paarden in het onverwarmde of verwarmde deel stonden ongeveer 50/50 was. Sommige paarden gebruikten bijna alleen maar het verwarmde gedeelte, terwijl andere paarden bijna nooit naar het verwarmde deel dingen. De grote koud- en warmbloed paarden waren de paarden die zich het meest van het onverwarmde naar het verwarmde gedeelte verplaatste als de weersomstandigheden ruiger werden, zei Jørgensen. Vacht en lichaamsconditie speelde ook een rol: paarden met dikkere vacht en rondere lichamen brachten minder tijd door in het verwarmde gedeelte, vergeleken met dunnere paarden met dunnere vacht.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.