Paardeninfluenza is een zeer besmettelijke en veel voorkomende ziekte. Het wordt veroorzaakt door een virus dat de luchtwegen en longen infecteert. Hierdoor ontstaan er luchtwegproblemen. In principe komt influenza bij paarden van alle leeftijden voor, maar vooral jongere en oudere paarden zijn er gevoelig voor.
Sommige paarden zijn geïnfecteerd zonder dat je het doorhebt, zij laten geen symptomen zien. De paarden die er wel last van hebben laten typische symptomen zien zoals koorts, waterige neusuitvloeiing, droge hoest, sufheid en weinig eetlust. De virale infectie kan een bacteriële infectie als gevolg hebben. Door het virus raken de slijmvliezen van het paard beschadigd, waardoor bacteriën de kans krijgen om een infectie te veroorzaken. Het paard zal dan dikkere neusuitvloeiing krijgen en meer een rochelende hoest hebben. Het paard kan hier chronische luchtwegproblemen aan overhouden. Normaalgesproken zal een paard 2 tot 10 dagen ziek zijn. Zodra er sprake is van een bacteriële infectie zal het langer aanhouden.
Zoals we in de inleiding al even noemde is influenza een zeer besmettelijke ziekte. Het wordt voornamelijk via direct contact met de neusuitvloeiing verspreid, dus contact tussen paarden. Het kan ook door indirect contact verspreiden (via kleding, borstels, menselijk contact) en via vochtdeeltjes in de lucht (door hoesten, niezen). Het virus kan zich snel verspreiden, in een aantal dagen kan een hele stal besmet zijn. Een paard is tot 5-6 dagen na infectie nog besmettelijk voor andere paarden. Daarom is het belangrijk om een ziek paard te isoleren en te zorgen voor een goede hygiëne om verdere verspreiding te voorkomen.
Een paard met influenza wordt idealiter een aantal dagen behandeld met een koortsremmer en antibiotica. Verder is het verstandig om het paard rust te geven in een luchtige omgeving zoals de weide of paddock. De meeste paarden zullen volledig genezen, maar in uitzonderlijke gevallen kunnen er chronische problemen ontstaan, zoals dampigheid. Voor veulens die onvoldoende antistoffen via de biest van de moeder hebben binnen gekregen bestaat het risico dat zij aan influenza overlijden. Volwassen paarden sterven zelden aan deze ziekte.
Je kunt influenza voorkomen door je paard hiervoor in te enten. Deze vaccinatie biedt bescherming tegen de symptomen maar niet tegen de infectie van het virus. Dit betekent dat gevaccineerde paarden nog steeds drager kunnen zijn van het virus en andere paarden kunnen besmetten. Daarom is het belangrijk om de hele stal tegelijk te vaccineren. De basisvaccinatie voor influenza bestaat uit drie vaccinaties, met daartussen een periode van 3 tot 12 weken. Daarna is een halfjaarlijkse of jaarlijkse herhaling nodig. In Nederland is een jaarlijkse voldoende, maar voor deelname aan internationale wedstrijden is een halfjaarlijkse herhaling vereist. Veulens kun je inenten vanaf 4 of 6 maanden leeftijd, afhankelijk van de inenting van de moeder. Als de merrie niet of niet regelmatig is geënt is het verstandig om het veulen met 4 maanden in te enten. Is de moeder in de laatste 4 maanden van de dracht geënt, dan kan je wachten tot het veulen een half jaar oud is. Een paard is twee weken na de basisenting beschermd tegen influenza.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.