De maag van een paard heeft een volume van zo’n 5 tot 15 liter, dit is ongeveer 7 tot 8 procent van het hele verteringsstelsel. In vergelijking met andere diersoorten is dit een relatief kleine maag. Ter vergelijking: de maag van een mens heeft een gemiddeld volume van 1 liter en kan uitrekken tot ongeveer 3 liter. Het paard heeft niet voor niets zo’n kleine maag, het is namelijk een vluchtdier. Een grote, gevulde maag maakt het vluchten in geval van nood alleen maar moeilijker.
De bouw van de paardenmaag is anders dan onze maag. Het is een soort zak met een sterke boog erin. Aan het begin van de maag zit een klep, deze zorgt ervoor dat er geen voedsel meer terug naar de slokdarm kan. Door deze klep kan een paard normaalgesproken dan ook niet overgeven. Hoewel de maag één geheel is, bestaat het van binnen wel uit twee verschillende delen, gescheiden door een plooi. Het eerste gedeelte bevat geen klierweefsel, het is eigenlijk een soort verlengde van de slokdarm. Er leeft wel een bacteriepopulatie in dit deel. Deze bacteriën leven voornamelijk van zetmeel en suikers in het voer, waarbij ze melkzuur produceren. Als er (te) veel melkzuur geproduceerd wordt (door voedsel met veel suikers en zetmeel) kan de maag zuurder worden waardoor maagzweren kunnen ontstaan.
Het tweede gedeelte van de maag bevat wel klierweefsel, hier vindt meer vertering van het voedsel plaats. De maagklieren zorgen voor de productie van maagsap. Maagsap bestaat uit verschillende bestanddelen waaronder maagzuur, pepsine en gastrine. Maagzuur bevat onder andere zoutzuur. Het breekt voedseldelen af tot kleinere delen, denatureert (vervormt) eiwitten, vernietigt bacteriën en zet pepsinogeen om in pepsine. Pepsine is een enzym dat eiwitketens in kleinere stukken breekt, zodat deze makkelijker verteerd kunnen worden. De maagklieren produceren zelf geen pepsine, maar pepsinogeen. Gastrine is een hormoon dat de productie van maagzuur produceert. Dit deel van de maag beweegt ook veel, om zo het voedsel met het maagsap te mengen.
Wanneer je met een camera de maag van een paard bekijkt, zul je goed de verschillen tussen de twee onderdelen zien. Door het verschil in weefsel hebben ze namelijk een andere kleur. Maar ook de zuurgraad is anders. Het eerste gedeelte heeft een pH van 6 of 7, terwijl het tweede gedeelde veel zuurder is met een pH van 2 of 3.
Voertips
De vorm en de functie van de maag vertelt ons veel over hoe wij onze paarden het beste kunnen voeren. De maag is relatief klein, voer dus meerdere, kleinere porties verdeeld over de dag. Voer een paard van 600 kilo dan ook niet meer dan 2 tot 3 kilo krachtvoer per voerbeurt, dit kan de maag niet aan. Bij ruwvoer geeft dit geen problemen, omdat een paard er langer over doet om het ruwvoer op te nemen en ruwvoer sneller de maag weer verlaat. Bij het kauwen op ruwvoer wordt er meer speeksel gemaakt, wat het maagzuur neutraliseert. Daarnaast bevat ruwvoer minder zetmeel en suikers dan krachtvoer, waardoor de bacteriën in de maag minder melkzuur zullen produceren en de pH in de maag beter op peil blijft. Zorg daarom dat het rantsoen van je paard voldoende ruwvoer van goede kwaliteit bevat.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.